Actueel

GLDK Attendering nr. 12; Onverdeeld ouderdomspensioen na echtscheiding: wat nu?

 

Onverdeeld ouderdomspensioen na echtscheiding: wat nu?

Het pensioen is niet iets waar u dagelijks bij stil staat. Zo kan het gebeuren dat u, na echtscheiding, er pas bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd achter komt dat er nog sprake is van een onverdeeld pensioen van uw ex-partner. In deze attendering komt de verdeling van het ouderdomspensioen na echtscheiding aan bod, in het specifiek of u vele jaren na echtscheiding nog aanspraak kunt maken op opgebouwde pensioenrechten van uw ex-partner. Alvorens te bepalen welke stappen u dient te ondernemen is het van belang om na te gaan op welke datum de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand heeft plaatsgevonden, zijnde de datum van de echtscheiding. Deze datum is bepalend voor welke regelgeving van toepassing is.

Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (WVPS)

Vanaf 1 mei 1995 is de WVPS in werking getreden. De WVPS is van toepassing op echtscheidingen die vanaf 1 mei 1995 zijn ingeschreven. Volgens de WVPS dient na echtscheiding het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd gedeeld te worden tussen beide partijen. Om het te verevenen deel van het door de ex-partner opgebouwde pensioen rechtsreeks van de pensioenuitvoerder te ontvangen dient er binnen 2 jaar na de datum van echtscheiding een melding te worden gedaan bij de pensioenuitvoerder middels het daartoe bestemde formulier (te vinden op www.rijksoverheid.nl). Indien dit formulier niet tijdig wordt ingediend blijft het recht op verevening wel bestaan, echter geschiedt de betaling door de pensioenuitvoerder aan de ex-partner en dienen partijen de verdeling hiervan onderling met elkaar af te wikkelen. Overigens kunnen partijen ervoor kiezen om bij huwelijkse voorwaarden of bijvoorbeeld in het echtscheidingsconvenant de toepasselijkheid van deze wet uit te sluiten.

Boon - Van Loon Arrest

Voor echtscheidingen tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995 geldt dat aansluiting gezocht dient te worden bij het zogenaamde Boon-Van Loon arrest. Indien u gehuwd was in gemeenschap van goederen maakten de opgebouwde ouderdoms- en partnerpensioenrechten deel uit van de huwelijksgoederengemeenschap en betreffen deze rechten een goed dat na echtscheiding verdeeld dient te worden overeenkomstig de regels van het voornoemde arrest. Het betreft dan niet enkel de pensioenrechten zoals die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd maar ook de pensioenrechten die in de voorhuwelijkse periode zijn opgebouwd. In geval van huwelijkse voorwaarden dient, indien er geen nadere bepaling omtrent de pensioenen na echtscheiding in de huwelijkse voorwaarden is opgenomen, niet zonder meer overgegaan te worden tot verdeling, omdat het dan geen goed is dat in een huwelijksgoederengemeenschap valt nu deze dan niet bestaat.

Verloop van tijd

Nu de verdeling van pensioen bij echtscheiding pas vanaf 1 mei 1995 bij de WVPS wettelijk verankerd is en het recht op verevening van pensioen ook na tijdsverloop nog steeds bestaat, rijst de vraag of vorderingen tot verdeling van pensioenrechten met betrekking tot echtscheidingen van vóór 1 mei 1995 na verloop van tijd wel kunnen verjaren?

Recent heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (uitspraak van 7 april 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1272) zich hier nog over uitgelaten. Het betrof een geval waarin de echtscheiding reeds in 1985 plaats vond. Het Hof heeft bepaald dat de door de vrouw ingestelde vordering tot verdeling van pensioenrechten, bijna 30 jaar na de datum echtscheiding, een vordering betrof die niet kon verjaren. De onverdeelde pensioenrechten dienden volgens het Gerechtshof te worden beschouwd als een bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap overgeslagen goed waarvan volgens de wet te allen tijde nadere verdeling gevorderd kan worden. Het Hof bepaalde voorts dat hetgeen in het echtscheidingsconvenant was opgenomen, namelijk de verklaring dat men niets meer van elkaar te vorderen zou hebben ter zake van de tussen hen bestaande huwelijksgemeenschap, niet zag op pensioenrechten nu er in het convenant geen enkele aanwijzing bestond dat de pensioenrechten in de verdeling waren betrokken.

De man deed in onderhavige procedure voorts een beroep op rechtsverwerking, d.w.z. dat bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen zou zijn gewekt dat de vrouw geen enkele aanspraak meer geldend zou maken. De man gaf in deze zaak aan dat er sprake was van rechtsverwerking omdat de vrouw ten tijde van het opstellen van het convenant werd bijgestaan door een advocaat, de schulden aan hem waren toegescheiden, een finale kwijting werd overeengekomen en de vrouw 29 jaar had stilgezeten. Het beroep op rechtsverwerking werd door het Hof verworpen. Relevant om hierbij op te merken is dat het Hof overweegt dat het enkel tijdsverloop onvoldoende is voor het aannemen van rechtsverwerking.

Conclusie

Uit de lijn der rechtspraak valt te concluderen dat, ook ten aanzien van echtscheidingen van vóór 1 mei 1995, de vordering tot verdeling van pensioenrechten nog vele jaren na echtscheiding in beginsel niet verjaart. Nu een rechter per geval- aan de hand van de in dat geval geldende feiten en omstandigheden- moet beoordelen of verdeling van pensioenrechten nog mag plaatsvinden, is het verstandig om uw situatie door één van onze familierechtadvocaten te laten toetsen.

Voor eventuele vragen en verzoeken om juridische bijstand kunt altijd contact met ons opnemen.

Het team van GLDK advocaten

 

 

LinkedIn Share

Artikelen



Stel hier uw vragen voor het gratis spreekuur online

Volg ons op:


Stel hier uw vragen voor het gratis spreekuur online



Wilt u voor een goede en snelle beantwoording s.v.p. de onderstaande gegevens invullen?









Hartelijk dank voor uw bericht.

Helaas is er iets misgegaan met het versturen van uw bericht, probeer het nogmaals of neem contact met ons op.